Er zijn ontzettend veel soorten rozen. Ze mogen in geen enkele tuin ontbreken, als struik, klimplant of haag. Ze krijgen prachtige bloemen, die vaak ook nog eens heerlijk geuren. Maar ga ook eens op zoek naar rozen die in het najaar mooie en supergezonde bottels krijgen. Bottelrozen zijn sterke planten die makkelijk in het onderhoud zijn; vandaar dat we ze ook zo vaak in gemeenteplantsoenen zien. Ze zijn ook uitstekend bestand tegen zeewind.
In soorten en maten
Ook onder de bottelrozen is er ruime keus in soorten en maten. De meest bekende zijn de Japanse rimpelroos (Rosa rugosa), de hondsroos (Rosa canina) en de egelantier (Rosa rubiginosa). De bottels variëren in kleur van geel tot roodbruin en kunnen rond of ovaal, peer- of flesvormig zijn. Zoals alle rozen, hebben bottelrozen een zonnige standplaats nodig. Ze gedijen in vrijwel alle grondsoorten, mits deze niet te nat en niet te zuur zijn. U kunt ze van oktober tot april planten met kale wortels, mits het niet vriest. Rozen in pot kunt u het hele jaar door planten, zolang het niet vriest.
Gezond en lekker
Rozenbottels zijn zeer rijk aan vitamine C, maar bevatten ook vitamine A, B1 en B2. U kunt er jam, siroop of gelei van maken, thee van zetten en zelfs wijn van maken. Rozenbotteljam maakt u door 100 gram rozenbottels te koken met 35 gram suiker. Voeg daar een eetlepel citroensap en een geplette kruidnagel aan toe. Als de bottels tot moes gekookt zijn, giet u ze in een zeef en wrijft u ze met een lepel door de zeef. Filter de ingedikte gelei om de haartjes die rond de zaden zitten te verwijderen.
Botteltips
- De bottels ontstaan uit de bloemen. Knip verwelkte bloemen dus niet af.
- Rauwe rozenbottels smaken zuur en zijn dus niet lekker om te eten.
- Gekoeld blijven rozenbottels een week vers.
- De bottels zijn ook mooi in herfstboeketten en -stukken.
- Een bottelroos heeft weinig onderhoud nodig. Snoei in het najaar oude en zwakke takken weg en kort eventueel lange uitschieters in.
- Bottelrozen groeien compact en hebben flinke doornen. Daardoor zijn ze ideaal om als haag te planten en daarmee honden en katten uit (of in) de tuin te houden.