Ook tuinieren is vooruitzien. De herfst is de tijd voor het planten van voorjaarsbollen. Dat kan nu, maar ook nog in november en zelfs tot begin december, mits het niet vriest. Op deze site gaven we je al eerder tips waarmee je je tuin, terras en balkon al in de winter en vroege lente van kleur en geur kunt voorzien. Hierbij nog een paar slimme bollenweetjes, want van voorjaarsbollen heb je er nooit genoeg.
Spreid de bloei
Er zijn heel vroeg bloeiende soorten, zoals sneeuwklokjes en winterakonieten, maar ook later bloeiende soorten, zoals een groot aantal tulpen. Kies zowel vroeg als wat later bloeiende soorten bloembollen, dan geniet je langer van een fleurige lente.
Late bollen plant je later
Sommige laat-bloeiende soorten, zoals sierui (Allium), prairielelie (Camassia) en keizerskroon (Fritillaria imperialis), moet je niet te vroeg planten. November is de uitgelezen maand daarvoor. Sla ze wel alvast in in ons tuincentrum in Beek en Donk om te voorkomen dat ze uitverkocht zijn. Bewaar ze droog, donker en koel totdat je ze plant. Sneeuwklokjes moet je na aankoop wel altijd zo snel mogelijk planten, omdat de bolletjes gauw uitdrogen.
Bolletje anders
Zoals we al eerder op deze site schreven, houden de meeste voorjaarsbollen niet van een nat winterverblijf, want dan kunnen ze gaan rotten. Maar zoals altijd zijn er ook op deze regel uitzonderingen. Neem het lenteklokje (Leucojum), dat lijkt op een uit de kluiten gewassen sneeuwklokje, en de kievietsbloem (Fritillaria meleagris), met die sierlijke, geblokte purperen of witte klokjes. Deze vinden een licht vochtige grond wel prettig. Plant ze dus ook zo snel mogelijk na aankoop, want anders drogen ze uit.
Natuurlijk effect
Bloembollen plant je natuurlijk niet keurig in een rijtje, dat ziet er heel onnatuurlijk uit. Voor een natuurlijk effect strooi je ze losjes uit op de plek in de border of het gazon waar je ze hebben wilt en plant je ze op de plek waar ze gevallen zijn.
Makkelijk: verwilderingsbollen
Deze bolletjes hoef je nooit uit de grond te halen en ze vermeerderen zich vanzelf, vandaar dat ze verwilderingsbollen worden genoemd. Denk aan kleine, botanische tulpjes en narcisjes, sneeuwklokjes, blauwe druifjes, bosanemonen, boerenkrokus, boshyacinten, sterhyacinten en winterakonieten. Deze soorten zaaien zichzelf uit of vormen nieuwe bolletjes. De meeste doen het ook prima in halfschaduw. Plant ze bij voorkeur tussen lage bodembedekkers en aan de voet van bladverliezende bomen en struiken. Dan krijgen ze in het voorjaar voldoende licht om te kunnen bloeien en zal je de zaailingen (en de moederbollen met loof en al) niet per ongeluk wegschoffelen of ommaaien.
Jij blij, maar ook bijen blij met voorjaarsbollen
Wist je dat je niet alleen jezelf een groot plezier doet met voorjaarsbollen? Nuttige insecten en bestuivers, zoals bijen en hommels, zullen je dankbaar zijn voor de nectar die in de winter en het vroege voorjaar verder maar spaarzaam voorradig is.